Tussen je keel en je maag zit je slokdarm. Je kunt daar kanker krijgen: slokdarmkanker. Vaak komen mensen er pas laat achter dat ze slokdarmkanker hebben. Je krijgt namelijk niet meteen klachten. De kanker in je slokdarm kan ervoor zorgen dat je problemen krijgt met eten en slikken. Heb je slokdarmkanker? Dan kun je niet altijd beter worden. Het ligt aan hoe erg de kanker is. En het ligt eraan hoe het verder met jou gaat. Soms krijg je een operatie of een behandeling die ervoor zorgt dat je minder klachten hebt.
Soms krijg je een operatie als je slokdarmkanker hebt. Het is belangrijk dat er na de operatie geen kankerweefsel achterblijft. Een operatie is geslaagd als de randen van de operatiewond ‘schoon’ zijn. Er zijn daar dan geen kankercellen meer.
Een operatie bij slokdarmkanker is een lastige operatie. Je loopt veel risico. Daarom kun je in Nederland alleen in een gespecialiseerd ziekenhuis een operatie krijgen. Vaak kun je wel in je eigen ziekenhuis naar de andere afspraken. Bijvoorbeeld een controle.
Operaties zoals bij prostaatkanker gaan beter als een ziekenhuis het vaak doet. Daarom houden ziekenhuizen bij hoe vaak ze deze operatie doen. Doen ze de operatie niet vaak genoeg? Dan mogen ze de operatie niet meer doen.
Na iedere operatie kunnen er problemen ontstaan. Een ander woord hiervoor is complicaties. Bij een operatie zoals bij slokdarmkanker kun je bijvoorbeeld een ontsteking krijgen aan de wond. De kans op een ontsteking hangt af van een aantal zaken. Bijvoorbeeld van zorg in het ziekenhuis. Maar ook van je leeftijd en gezondheid. Het ziekenhuis houdt daarom bij hoeveel mensen een complicatie krijgen na de operatie.
Het ziekenhuis houdt deze gegevens bij: